Het belang van een passend zadel voor paard en ruiter.
Hoe weet je of een zadel/singel past of niet?
Heel vaak zal het paard dit wel aantonen. Hierbij enkele typische kenmerken waaraan je kan merken dat er wellicht iets niet correct is (of het zadel/singel de oorzaak ervan is zal een later onderzoek aantonen door zadelspecialist of dierenarts):
- Moeilijkheden bij het opzadelen (het paard is bv. onrustig als men met het zadel afkomt)
- Prikkelbaarheid en gedragsproblemen bij het aansingelen (bv. wegspringen, met achterbenen slaan/stampen, bijten naar het zadel,…)
- Verdikte of opgezwollen huid na het rijden (drukplekken of zwellingen onder het zadel)
- Witte haren op de schoft of onder het zadel
- Kale plekken of gekrulde of afgebroken haren onder de kussens of aan de achterzijde van het zadel
- Droge plekken onder het zadel na het rijden (behalve over de ruggengraat
- Ingehouden of onzuivere gangen van het paard (bv. niet willen aanspringen in galop aan één kant, geen galopwissels mogelijk, gebrek aan impuls, verkorte passen, schuin lopen, moeilijk van hand veranderen, …)
- Niet kunnen verzamelen van het paard (bv. rug uithollen tijdens het rijden, hoofd- & halshouding naar omhoog, “uit elkaar vallen”…)
- Stijve of pijnlijke spieren na het rijden (vooral op rug en lenden, gevoeligheid op de rug bij het borstelen, ongewone houding bij urineren …)
- Problemen bij het opstappen (niet stilstaan, bokken, zich laten vallen …)
- Onbeweeglijke staart (als gevolg van het opspannen van de rugspieren uit angst voor pijn- en zeker tijdens het springen = niet bewegende schuine staart!)
Aan welke vereisten moet een zadel voldoen?
- Aangepast zijn aan de rug van het paard (anatomie, conformatie, bespiering, groei)
- Communicatiemiddel tussen ruiter en paard (samenhang tussen de hulpen van de ruiter en zijn paard, comfort van de ruiter) of het belang van een correcte zit
- Veiligheid garanderen en zowel paard als ruiter niet hinderen (lengte, gewichtsverdeling, plaats van het zadel, bewegingsvrijheid en ontspanning ruiter)
- Correct gebruik in functie van het bouw van het zadel (juiste type zadel in functie van gekozen discipline en ruiter, correcte ligging op de paardenrug).
Met andere woorden zal de keuze van het zadel altijd een samenhang zijn tussen het zadel (type/model, gebruik & toepassing), de anatomie van het paard, de anatomie van de ruiter (morfologie, man/vrouw), de rijvaardigheid van het paard (leeftijd, trainingsgraad), de rijvaardigheid van de ruiter.
Of… het respecteren van de biomechanische, anatomische en fysiologische principes van zowel de ruiter als het paard!
1. Paard en zadel
Zoals reeds eerder vermeld moet elk zadel aangepast zijn aan de anatomie van het paard en diens bewegingsvrijheid en comfort respecteren. Laten wij nu enkele van de belangrijkste punten aan een nader onderzoek onderwerpen.
1a) Schoudervrijheid
De boom van een goed passend zadel ligt ongeveer 2 vingers achter de schouder om de achterwaartse rotatie van het schouderblad toe te laten (zadel mag niet knellen achter de schouders)! Men kan de ronding van de schouder (kraakbeen) voelen/zien door het voorbeen op te tillen.
Het schouderblad zal dan naar achteren roteren tot maximaal een 4-tal cm. Als met het zadel te veel naar voor legt zal het de schouderbladen afklemmen en blokkeren en het paard zal zijn rug uithollen - net zoals je zou doen bij het dragen van een slecht passende rugzak.
Automatisch zal een paard dat zijn rug (altijd naar beneden!) uitholt zijn hoofd naar omhoog brengen en “uit elkaar gaan lopen” zodat verzamelen onmogelijk wordt.
Dit (en nog veel meer belangrijke items) wordt héél duidelijk uitgelegd en besproken in de aanbevelenswaardige boeken van Gillian Higgins: Anatomie van het sportpaard en Hoe beweegt uw paard.
Welk punt moet men nu in de gaten houden?
De voorste uiteinden van het kopijzer. Bijgaande foto toont een “naakte” zadelboom op de paardenrug: de gele lijn toont het uiteinde van het kraakbeen van het schouderblad en de rode pijl het uiteinde van het kopijzer (zonder de kussens). Het zijn deze punten waarop de meeste druk uitgeoefend wordt. Het té veel naar voor leggen van het zadel is één van de meest voorkomende fouten en de oorzaak van veel “problemen” bij het paard (manken, uit elkaar lopen, hoofd/hals omhoog houden.) Bij een correct passend zadel zal het paard zijn rug kunnen gebruiken, mooi kunnen ondertreden, hoofd eerst naar beneden brengen om dan aan de teugel te komen.
1b) Schoftruimte
Als het zadel op de correcte plaats ligt (niet aangesingeld) van de rug van het paard moet men minimaal 3-4 vingers tussen de kamer van het zadel en de rug van het paard kunnen steken. Na het aansingelen moet men nog minimaal 2 vingers ruimte overhouden. Anders bestaat de kans dat het zadel op de schoft van het paard gaat drukken tijdens het rijden. De schoft (gevormd door de doornuitsteeksels van de borstwervels) gaat immers op en neer telkenmale de borstkas samentrekt (bv. bij galop, springen).
Deze op- en neergaande beweging moet kunnen opgevangen worden, anders kan het paard onmogelijk zijn fysieke inspanning uitvoeren en daarvoor moet plaats voorzien worden.
Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat dit bij een gemiddeld gespierd paard een 4 tot 6 cm is (dus 4 vingers/6 cm niet aangesingeld en 2 vingers/4cm na het aansingelen).
Bovendien zal - zelfs met een sterk gespierde rug – het gewicht van de ruiter het zadel een beetje in de spiermassa doen inzakken zodat ook in dit geval de ruggengraat meer gaat zichtbaar worden, en deze mag NIET tegen de onderkant van het zadel komen, noch aan de kamer noch achteraan tussen de kussens !
1c) Breedte van het zadel
Elk zadel heeft een bepaalde breedte: de afstand tussen beide takken van het kopijzer.
Er zijn paarden met brede schouders en met smalle schouders.
Te brede zadels op een smal paard zullen doorzakken tot tegen de schoft terwijl te smalle zadels op bredere paarden er bovenop en schuin van voor naar achteren zullen liggen.
In dit laatste geval gaat men vaak een extra vulling of schuimkussen achteraan onder het zadel aanbrengen. Optisch ligt het zadel in dan wel evenwicht maar dit is de slechtste oplossing die men kan bedenken. Bij een te smal zadel zal dit nl. het gewicht van de ruiter naar voor tillen en de druk op de schoft vergroten (drukwonden gegarandeerd).
Hoe test men nu of een zadel de correcte breedte heeft?
- Leg het zadel op de juiste manier, niet aangesingeld (!) op het naakte paardenlichaam.
- Leg één hand bovenop het zadel om het licht tegen te houden
- Laat de andere (vlakke) hand glijden (van onderkant zadelkamer) tussen het zadel en de schouder van het paardenlichaam, van boven naar beneden (foto 1).
- De glijdende hand moet vlot kunnen doorglijden, enige tegendruk is OK maar (!) als die hand echter komt knel te zitten is er véél kans dat het zadel te smal is (foto 2).
In zulke gevallen (en als de constructie van het zadel het toelaat) moet het zadel verbreed/aangepast worden door de zadelmaker of -passer tot het gelijk loopt met de schoudervorm.
1d) Aansluiten van de kussens
Kijk of het zadel optisch recht ligt. Voel met je hand onder het zadel of de kussens goed aansluiten op de rug van je paard.
Sluit het kussen in het midden van het zadel bijvoorbeeld niet aan, dan heb je het zgn. brugvormingseffect. Het zadel oefent dan een ongelijke druk uit op de voorkant respectievelijk de achterkant van het zadel.
Hierdoor kunnen na enkele dagen tot weken al ernstige rugklachten ontstaan bij je paard.
Ook kan het zadel juist alleen in het midden aansluiten en niet aan de voor- en achterzijde. Het zadel rolt dan over de rug (schommelstoeleffect) en zal eveneens een pijnlijke druk veroorzaken.
Kijk meteen even na of de kussens van de Engelse zadels gelijk zijn van vorm en dikte, ook hier zal een ongelijkheid de druk verkeerd verdelen en het paard aan één zijde onnodig belasten.
Kussens mogen ook niet “hard” aanvoelen. Men moet een lichte vingerdruk kunnen uitoefenen.
Laat minstens 1 maal per jaar het zadel beoordelen door een professioneel zadelmaker om te checken of het zadel al dan niet bijgevuld moet worden.
1e) Ruggengraatvrijheid
Wanneer je het zadel op je paard hebt gelegd, kijk onder het zadel door, zowel aan de voorkant als aan de achterkant. Je kan hiervoor eventueel ook een zaklampje gebruiken waarmee je door het kussenkanaal van je zadel heen schijnt. Zo kan je zien of het zadel nergens de ruggengraat klemt, belemmert of zelfs raakt.
Algemeen dient de ruimte tussen de kussens 3 tot 4 vingers breed te zijn. Alhoewel de ruggengraat ter hoogte van de borstkas niet heel flexibel is, moet deze toch bij het wenden de nodige plaats hebben en vooral… het zadel mag niet op de ruggengraat rusten maar op de lange rugspieren en deze liggen ongeveer een 3 tot 4 cm langs elke kant van de ruggenwervels.
1f) Lengte van het zadel
Controleer ook of je zadel niet te lang is. De laatste rib van je paard is gemakkelijk te voelen aan de zijkant van het paard. Volg deze rib richting de ruggengraat en je komt uit aan de laatste borstwervel of T18 (Thoracale 18). Bij sommige gespierde paarden is dit moeilijker en dan kan men (als vuistregel) van het laatste gevoelde punt richting ruggengraat gaan. Men voelt daar dan een “dipje” welke de plaats van de laatste borstwervel aanduidt.
De druk (het gewicht van de ruiter) mag nooit achter dat punt komen, anders kan wervelletsel ontstaan omdat men dan op niet ondersteunde lendenwervels druk uitoefent.
Bij kleinere paardenrassen zoals Quarters, haflingers, tinkers, Mérens, fjorden, Arabieren… met een kortere rug of bij pony’s waar de ruiter de pony “ontgroeid” is, kan dit nl. voorkomen. Er ontstaat een overdruk op de lenden met alle bijhorende nare gevolgen.
1g) Singelpositie
Als je zadel in de juiste positie ligt, kijk dan naar de plaats van de singel.
Algemeen genomen dient de singel ongeveer een handbreedte achter de elleboog te liggen. De singelstoten moeten loodrecht naar beneden wijzen en op de “natuurlijke singelplaats” uitkomen. Is dit niet het geval dan zal het zadel niet vast liggen en door de beweging van het paard tegen de schouderbladen worden gedrukt. Bovendien zal het dan beginnen schuren wat singelwonden én singeldruk (naar analogie met zadeldruk) kan veroorzaken. De meeste zadels hebben 3 singelstoten en men kan dus kiezen welke men zal gebruiken om de singel enigszins naar achteren te verplaatsen. Ook kan gewerkt worden met anatomisch gevormde singels.
2. Ruiter en zadel
De zit van de ruiter is van cruciaal belang bij de inwerking van het zadel op de paardenrug. Het thema “correcte zit” wordt hier niet besproken, maar het zal voor iedereen overduidelijk zijn dat een ruiter die te veel naar voor leunt in zijn zadel de voorhand meer dan nodig zal belasten (zit dan ook meestal met de benen te veel naar achter), terwijl de ruiter die te veel naar achteren “hangt” in zijn zadel de achterhand zal verhinderen onder te komen (benen te veel naar voor, stoelzit).
Een ruiter dient altijd in evenwicht in het zadel te zitten, met een houding aangepast aan zijn rijdiscipline. Een springzit is volledig verschillend van een dressuurzit en daarom is de bouw van een spring- resp. dressuurzadel geheel anders (o.a. ligging van het zwaartepunt van het zadel, bouw van de lepel, vorm van de zweetbladen). Bijgevolg zullen de druk én de belasting op de voor- en achterhand en op de rug(spieren) van het paard verschillend zijn. Dit is van groot belang voor de correcte aanpassing van het paard aan zijn discipline evenals voor de training en spieropbouw.
Veel ruiters hebben een “scheve zit”, zodat een diagonale overbelasting en eventuele asymmetrie van het paard in de hand worden gewerkt. Dit kan natuurlijk te wijten zijn aan onvoldoende rijvaardigheid en dit is dan het domein van de instructeur, maar het kan ook te wijten zijn aan een slecht passend zadel!
Het zadel moet ook passen voor de ruiter in functie van zijn/haar lichaamsbouw. De bouw van het zadel “dwingt” namelijk de ruiter in een bepaalde zithouding en deze moet aangepast zijn aan de morfologie van de ruiter (vb. lang bovenlichaam, smal bekken, dikke kuiten, korte benen enz.). Een vrouwenbekken heeft bijvoorbeeld een heel andere vorm en drukbelasting dan een mannenbekken. Bij het gebruik van een fout zadel zullen de dijen vaak over de achterkant van het zweetblad wrijven. Pijn in de heupen of in de schaam- of kruisstreek, rugproblemen enz. kunnen allemaal teken zijn van een - aan de ruiter - slecht aangepast zadel . Ongelijke kussens zijn eveneens vaak de oorzaak van het “scheef” zitten).
Ook de plaatsing van de stijgbeugelophanging speelt een grote rol. Verschillende zadelmerken hebben al een verstelbare stijgbeugelhaak zodat deze kan aangepast worden aan de dij én de zit van de ruiter.
3. Veiligheid en zadel
Zadels vind men in alle prijscategorieën, kleuren en vormen. Vermits het zadel één der “schakels” is tussen de ruiter en zijn paard is het van héél groot belang dat de veiligheid gegarandeerd wordt!
In eerste instantie is er natuurlijk de constructie van het zadel zelf. Een behoorlijk aantal zadels worden geproduceerd in landen waar het lage kostenplaatje primeert op de kennis van de zadelbouw. Dit resulteert dan vaak in een gebrekkige constructie met gevaar voor zowel paard als ruiter.
Een tweede belangrijk punt is het perfect passen voor zowel paard als ruiter. Een zadel dat te lang is en op de paardenlenden duwt, een zit die de ruiter naar achteren duwt, een zadel waarin het paard gekneld zit of waarin de ruiter niet ontspannen kan bewegen,… zal altijd resulteren in mindere prestaties van zowel paard als ruiter.
Vergeet niet dat elk zadel onderhevig is aan slijtage (verminderen van de kussenvulling, uitrekken van singelstoten, doorscheuren van singelgaten) en het paard kan in de loop van zijn carrière drastisch veranderen. Een paard van bijvoorbeeld 4 jaar zal door training anders uitgroeien met bredere schouders en schoftverandering als gevolg. Het is dan belangrijk dat het zadel hieraan kan aangepast worden.
4. Gebruik van het zadel en singel
4a) Zadel
Hoe herkent men een goed passend zadel?
- De zadelkussens moeten liggen op de rugspieren en de ruggengraat niet knellen.
- Het zadel moet in evenwicht liggen op de rug van het paard met het zwaartepunt in het midden van het zadel.
- Vooraan moet men de schoftvrijheid respecteren en achteraan moet men minstens 1 vinger tussen de onderkant van het zadel en de paardenrug kunnen brengen.
- De kussens moeten (zonder ruitergewicht) mooi aansluiten aan de vorm van de rug
- Het ruitergewicht mag niet op de paardenlendenen drukken.
- Het zadel mag niet wegglijden op de schouders of “heen/weer wrijven” op de achterkant (typische “stekelhaar” fenomeen).
- Het zadel moet aangepast worden als het paard asymmetrisch is (vakmanschap vereist van de zadelmaker/passer voor wat het zadel betreft en van een goede trainer die aangepaste oefeningen zal geven om de spieropbouw bij te werken).
- De kussens mogen niet hard zijn, moeten het ruitergewicht gelijk verdelen en gelijkvormig zijn.
4b) Singel
Iedereen heeft al eens gehoord van “zadeldwang” nl. wanner men opzadelt of opstijgt en het paard gaat bokken, stijgen, bijten, zich laat neervallen. Dit zijn dan méér dan duidelijke kenmerken van niet passende zadels. Men spreekt echter minder van “singeldwang” terwijl dit even vaak voorkomt.
Ook worden beiden soms met elkaar verward. Als het paard duidelijk aantoont dat er een probleem is, en bij nader onderzoek van paardenrug en zadel werden er geen abnormale zaken vastgesteld, dan moet men ook denken aan een slecht passende singel. De plaats van de singel werd al aangehaald, dit vooral voor het vermijden van de zgn. singelwonden. Hierbij kunnen anatomisch gevormde singels gebruikt worden bijvoorbeeld.
Bij singeldwang echter is er een duidelijke hinder bij het aansingelen.
Veel ruiters singelen te hard aan. Loop zelf maar eens rond met een broeksriem die te hard is aangespannen. Bij het in- uitademen (vb. galopperen, springen) gaat een behoorlijke hoeveelheid lucht in de paardenlongen en zal de borstkas sterk uitzetten. Bij te hard aanspannen zal dit dan nog meer druk gaan uitoefenen en zal het paard rebelleren!
Men merkt ook vaak dat men dan singels gebruikt die aan één kant een elastisch stuk hebben. Als men te hard aansingelt, gaan deze singels “schuin aanspannen” en de paardenhuid scheef aantrekken. Sommige paarden houden daar helemaal niet van.
Bovendien wordt de singel aangespannen op één van de borstspieren (zie rode cirkel op bijgaande tekening) en als men hierin overdrijft wordt de bloedtoevoer naar deze spier gehinderd. Paarden kunnen daar héél gevoelig op reageren.
Vaak singelt men zo hard aan omdat men bang is dat het zadel gaat draaien of schuiven. Als dit het geval is, dan is er sprake van een niet passend zadel en moet dat eerst nader bekeken worden. Een degelijk aangepast zadel zal dit in de meeste gevallen NIET doen. Bij sommige ronde of “V-vormige” (smal vooraan, breed achteraan) paarden is dit weliswaar moeilijker. Dan nog zal men niet te hard aansingelen, maar is het aangeraden een volledig elastische singel te gebruiken welke weliswaar goed aanspant maar het paard toch ademvrijheid biedt.
4c) Uiterlijke kenmerken van slecht passende zadels
Nu het duidelijker is welke criteria men in acht moet nemen bij het correct passen van een zadel, zal men de oorzaken van een paard welke volgende wonden of drukplekken vertoont, beter kunnen verklaren:
- Te brede kamer/zadelboom = boom drukt op schoft
- Te smalle kamer/zadelboom = zadel knelt achter de schouderbladen
- Te diepe (gezonken) zit of (te brede) zadelboom tegen rug = ruggengraat wordt beschadigd, vaak ook te weinig gespierde rug
- Zadel wrijft tegen schouderblad = te weinig opgevulde of ongelijke kussens, brugvorming of niet passend zadel
- Schuren van zweetblad/stijgbeugelriem = verkeerd model van zadel of slechte constructie
- Singelwonde = vuile singel of té laag aangesingeld (knelt tegen elleboog) of té hard aangesingeld
- Drukplek door of ongelijke musculatuur van het paard (asymmetrie), en/of onrustige resp. scheve zit of ongelijke kussens + onevenwicht + wrijven van het zadel op de lendenstreek of ongelijkmatig gebouwde schoft (zadel gaat heen en terug schuiven = afgebroken haartjes, stekelhaar)
Uiteraard zijn dit slechts enkele voorbeelden en/of mogelijkheden. Een slecht passend zadel zal steeds slecht passen!
Met dank aan Nicolas Teirlijnck (Certified Saddle Fitter by “The Society of Master Saddlers”, Equine Ergonomist by “Saddlefit4Life”, eigenaar Equiselle54 France) en Denis Teirlijnck (oud-Bloso en Syntra lesgever, Trainer B, paardenfysiotherapeut).
Maak gebruik van de Aleashop-zadelpasservice, gespecialiseerd in zadels van Bates en Wintec.
Vlnr. Olivier Teirlijnck, Claudia Fassaert (Olympisch amazone gesponsord door Bates Saddles), Philippe Demeester (Aktis)
Zadelpasservice Aleashop
Bij Aleashop hebben we steeds de meest courante modellen en maten van Bates en Wintec op stock. Wij werken nauw samen met de firma Aktis, importeurs van Bates & Wintec in België; dit zowel voor een snelle levertermijn als voor het zadelpassen.
Er is een tarief voorzien van 37€ (incl. btw) voor het passen van alle zadels. Dit zowel voor nieuwe als tweedehandszadels. Hierbij komt een kilometervergoeding van 0,3 €/km, vertrekkende vanuit de winkel te Destelbergen.
Koop je een zadel bij ons, dan vervalt natuurlijk het pasbedrag en misschien zelf de verplaatsingskost (hangt af van de aankoop).
Graag passen we ook een zadel dat je niet bij ons aankocht, maar dan zal je misschien eventjes moeten wachten tot het in onze planning past. Dit kan snel zijn of soms een weekje wachten (nieuwe zadels krijgen voorrang).
Als het zadel niet past en je beslist een nieuw zadel te kopen bij ons, vervalt ook het "pasgeld" van dit zadel.
Indien meer vragen of voor afspraak, bel rechtstreeks naar de winkel 09/230 28 60 en vraag naar Olivier.